Misverstanden over burn-out

Burn-out, een bijna fabelachtig woord waar ook nog eens verschillende fabeltjes over bestaan. En dat is gevaarlijk: want zo wordt de ziekte verkeerd ingeschat, niet serieus genomen en fout behandeld. Tijd dus om voor eens en voor altijd uit te leggen wat een burn-out niet is. Hieronder ontwrichten we de grootste misverstanden over burn-out.

1. Een burn-out is altijd werkgerelateerd

We begrijpen waar dit vandaan komt: burn-out wordt in artikels meestal aan een werkcontext gekoppeld, want voor veel mensen is hun job de grote schuldige van hun burn-out. Toch gaat het veel breder. Een burn-out ontstaat wanneer je voor lange tijd onder te hoge druk staat. Die uitputting van je lichaam en geest kan puur werkgerelateerd zijn, maar in de praktijk zien we dat het vaak een combinatie van omstandigheden is die je langzaamaan leegzuigt. Een drukke job én de zorg voor je kinderen, ouders of partner met extra noden, bijvoorbeeld. Of studies die je faalangst en prestatiedrang op scherp zetten. Of een vermoeiende cocktail van je job, extra studies én je huishouden.

Daarom is balans essentieel om een burn-out te voorkomen. Balans tussen de taaklast en je draagkracht, balans tussen werk en ontspanning, balans tussen prestaties, energiegevers en erkenning, balans tussen geven en zelfzorg.

 

2. Enkel slappelingen krijgen een burn-out

“Om een burn-out te krijgen, moet je wel heel emotioneel instabiel zijn, want alleen watjes kunnen zo diep zinken.” Het is een vooroordeel dat vaak aan burn-out wordt gekoppeld, maar het klopt helemaal niet. Mensen die een burn-out krijgen, hebben net hele sterke karakters. Sommigen zijn perfectionistisch en gaan altijd tot het uiterste, op zoek naar perfectie. Anderen zijn echte people pleasers die op alles ‘ja’ zeggen en er voldoening uithalen om mensen te kunnen helpen. Sommigen wegen de dingen tot ze een uitgekiende, doordachte beslissing nemen. Weer anderen zijn echte groepsdieren, die harder werken in het voordeel van de groep. Voilà, nog een extra misverstand de wereld uit geholpen: niet alleen perfectionisten krijgen een burn-out.

Waar het dan toch misloopt? Wanneer die sterke karaktereigenschappen de overhand nemen en het evenwicht zoek is. Elk talent heeft z’n valkuilen. Die vermijden en de balans bewaken, dat is de boodschap.

 

3. Rust is dé oplossing bij burn-out

Je zou denken: je bent helemaal opgebrand, dus het enige dat je nu kan doen, is in je bed gaan liggen. Oké, in het begin moet je zéker je rust nemen. Even op adem komen, aan jezelf denken, de vermoeidheid uit je systeem krijgen. Maar te lang in je zetel blijven zitten, heeft ook geen zin. Dat schrijft Lode Godderis, professor arbeidsgeneeskunde aan de KU Leuven en directeur onderzoek bij IDEWE, in zijn boek ‘Werken is genezen’: werken ís ook genezen.

Tijdens je herstel ga je, na die eerste periode van rust, actief op zoek naar de oorzaken van je burn-out en hoe je die in de toekomst kan voorkomen. Je graaft diep om patronen te herkennen en te doorbreken. En dan is het tijd om die kennis uit te testen op de werkvloer. Je voegt stapje voor stapje wat extra taaklast toe en test je nieuwe vaardigheden uit. Uit je burn-out geraken, is dus echt wel ‘werken’, maar als je je bewust blijft van je valkuilen, kom je er als een betere en gelukkigere versie van jezelf uit. Een versie 2.0, zoals we bij Dialogisch zeggen.

Opnieuw aan de slag gaan en re-integreren (op je huidige werk of ergens anders)? Dat kan spannend zijn. Daarom geven we je enkele tips om een succes te maken van je re-integratie.

 

4. Een burn-out is hetzelfde als stress of als een depressie

Burn-out, stress en depressie: ze worden nogal vaak door elkaar gebruikt. Toch betekenen ze iets helemaal anders. Stress en burn-out hebben veel overlappende symptomen, maar zijn niet hetzelfde. Stress is normaal van korte duur. Maar pas op, want blijft je stress aanhouden, dan kan het een burn-out veroorzaken.

Voel je je vaak gestresseerd en wil je weten waar die stress vandaan komt? Ons stressbronnenonderzoek helpt je om de oorzaken in kaart te brengen.

Wanneer je een burn-out hebt, ben je niet depressief. Het grote verschil zit ‘m hier: een depressie is een stemmingsziekte, terwijl een burn-out een energieziekte is. Bij die eerste zie je alles somber in en heb je nergens nog zin in. Daar kan medicatie bij helpen. Bij een burn-out kan je je ook neerslachtig voelen, maar dat komt vooral omdat je geen energie meer hebt om iets te doen. Pillen hebben dan geen zin. Je hebt geduld en de juiste begeleiding nodig om te herstellen.

 

5. Burn-out, dat is weer zo’n typische ziekte van deze tijd

“Vroeger was alles beter”, wordt wel vaker gezegd. “Toen werkten de mensen nog écht en werd er niet geklaagd.” Van burn-out was er toen geen sprake. Maar dat wil meer over de tijdsgeest zeggen dan over de ziekte zelf. Natuurlijk hadden sommige mensen toen ook al last van wat we nu een burn-out zouden noemen, maar er werd gewoonweg niet over gesproken. Psychische ziektes zijn altijd al taboe geweest. Beetje bij beetje wordt dat taboe neergehaald om ruimte te geven aan specifieke oplossingen en behandelingen.

 

6. Bye bye carrière

Dat een burn-out het einde van je carrière betekent, is een groot misverstand. De vrees dat je loopbaan nooit meer hetzelfde zijn, kan beangstigend zijn, maar je kan het ook als een nieuwe kans zien. Je krijgt de kans om jezelf te herontdekken, om je talenten te leren kennen, om in een andere richting dan je huidige job te kijken, om een nieuw carrièrepad uit te stippelen. Aan het einde van je hersteltraject kijk je met een nieuwe bril naar de wereld. Je hebt nieuwe prioriteiten, nieuwe interesses en bakken vol goesting om aan je eigen werkgeluk te werken.

Word je graag ondersteund om aan je (nieuwe) loopbaan te werken? Ontdek meer over loopbaanbegeleiding bij Dialogisch, de perfecte manier om je loopbaan richting te geven en opnieuw aan de slag te gaan.

 

7. Jonge mensen zouden geen burn-out (mogen) krijgen

Burn-out bij jongeren, het komt wel degelijk voor. En vaker dan je denkt: de leeftijdscategorie van 25- tot 35-jarigen lijkt alle andere leeftijden voorbij te steken wanneer het over het aantal burn-outgevallen gaat. Dat zegt neuropsychiater Theo Compernolle. De grote boosdoener? Technologie en het internet. De groep van 25- tot 35-jarigen is altijd verbonden, via hun telefoon of hun laptop. Daardoor word je hyperalert: je wordt constant geprikkeld, begint te multitasken en bouwt stress op. Multitasking is zowel slecht voor de kwaliteit als de kwantiteit van je werk: je werkt minder geconcentreerd, maakt sneller fouten en werkt trager. En dan staat de deur naar een burn-out wagenwijd open.

De oplossing is om die digitale verbondenheid actief te negeren. Door je dag in te delen in blokken (om te werken, om met echte mensen te praten, om verbonden te zijn en om niet verbonden te zijn), word je minder afgeleid door je smartphone en kan je multitasking tegengaan.

Ontdek meer artikels